donderdag 25 april 2024

Een natuurlijke tuin

Ik ga een lezing geven over het aanleggen van een natuurlijke (eetbare) tuin. Ooit was de hele wereld een natuurlijke hoofdzakelijk eetbare tuin. We zijn zover verwijderd van onze natuur dat we niet meer weten wat er eigenlijk vanzelf groeit en wat we er mee kunnen. We moeten leren wat we moeten doen om een natuurlijke (eetbare) achtertuin aan te leggen. Ik vind lezingen geven heel fijn, maar het is verdrietig dat we lijden aan ernstige natuurblindheid. 

Ik was in Nijmegen op de universiteit bij een lezing van Glenn Albrecht, een Australische filosoof. Hij sprak over het einde van het antropoceen en het begin van ons leven in het symbioceen. Hoe we dat gaan doen hoop ik te lezen in zijn boek "Aarde emoties" een nieuwe taal voor een nieuwe wereld. Een tijdperk waarin we opnieuw symbiotisch samenleven met de natuur. In symbiose leven op mijn stukje Randwijk, dat onderzoek ik al een aantal jaren. Met vallen en opstaan. Dit voorjaar doorkruisen de vele slakken mijn plannen met de moestuin. Als ik geen moestuin zou willen en alleen planten eet die vanzelf opkomen heb ik geen slakkenprobleem. Ik schep een slakkenprobleem omdat ik van alles ga zaaien wat ik graag in mijn tuin wil hebben. Je zou een rangorde kunnen maken van planten waar slakken de voorkeur aan geven. Ze eten bijvoorbeeld nooit zevenblad. Tomaten zijn ze ook niet gek op. Smeerwortel vinden ze wel lekker, vooral de bodembekkende. Engelwortel doen ze een moord voor. Of beter gezegd daar geven ze hun leven voor.  ( Ik vang ze maar maak ze nooit dood) Ik moet heel creatief zijn om Echinacea en spilanthes planten over te houden in de tuin. Het grappige is, beide planten bevatten alkamiden. Alkamiden zijn geneeskrachtige stoffen, vooral goed voor het verbeteren van je immuunsysteem. Alkamiden hebben een tijdelijke licht verdovende werking. Zouden slakken dat merken en er daarom zo verzot op zijn? Even lekker van de wereld en niet bezig zijn met de gevaren waaraan je als slak blootgesteld bent. Snel weg rennen kun je ook niet. Ook de Arnica hebben ze geprobeerd volledig af te grazen. Ik had het eerst niet door, dacht dat de plant verdwenen was. Het immuunsysteem van de slakken in mijn achtertuin zal wel uitstekend zijn evenals de doorbloeding door de Arnica.

Een natuurlijke tuin is helemaal niet zo moeilijk. Het wordt ingewikkeld als je een plan hebt en planten wil die niet vanzelf in de tuin groeien.  



woensdag 24 april 2024

Droomgedicht

Kwam het door het slordig neergegooide T-shirt over de wekker? Ik stoorde me aan het felle licht van de wekker. Het lampje in de wekker kan zwakker. Ik weet niet meer hoe, ben bang dat ik de tijd in de war pruts en gooi mijn T-shirt erover, donker. Ik word wakker en kijk onder het T-shirt. Wat half negen? Meer dan 8 uur geslapen, dat overkomt me nooit. 

Ik heb vannacht gedroomd, is mijn eerste gedachte. Ik heb een gedicht gedroomd. Ik heb een gedicht gedroomd zeg ik hardop. De eerste regels weet ik nog en die zeg ik hardop. Geen reactie. Ik herhaal de regels zachtjes voor mezelf, om niet te vergeten. 

Uit bed en snel in mijn schriftje schrijven.

"Er groeit een bloem in de tuin. Zo mooi dat ik er wel even naast wil gaan liggen". De rest weet ik niet meer. De hele dag probeer ik te bedenken over welke bloem het gaat. Ik loop een rondje in de tuin. Er valt me niets in. Tot ik op de fiets stap om naar Elst te fietsen. Halverwege schiet het me te binnen. Ik moet er om lachen, ik ben het zelf. Ik ben de bloem.

Je kunt toch niet naast jezelf gaan liggen zegt mijn lief. In een droomgedicht kan dat wel. 



 

maandag 22 april 2024

Van wie binde gij er een?

 "Van wie binde gij er een" , de vrouw achter de toonbank kijkt me indringend aan. Van van Lingen antwoord ik timide. Van Ingen? Nee van LLLLingen. Het verkeerde antwoord dat zie ik wel aan haar gezicht. Die familie kent ze niet. We wonen toch al minstens 10 jaar in Driel. Ik deed als klein meisje graag boodschappen voor mijn moeder. De vraag van wie ik er een was heb ik vaak gehoord. We behoorden niet tot een bekende familie in Driel en we waren ook nog protestant. Dat voelde ontheemd, ik hoorde daar blijkbaar niet. 

Toen ik 18 was ben ik op kamers gaan wonen in Nijmegen. Ik kan me niet herinneren dat ik ooit heb gedacht dat ik daar niet thuis hoorde. Ook in Beuningen waar ik 6 jaar met mijn gezin gewoond heb voelde ik me helemaal op mijn plek. Ik had leuke buurvrouwen en een gezellige straat. De kinderen zaten op een fijne school en er kwamen veel vriendjes en vriendinnen spelen. 

De volgende stap was Brabant. Dat heb ik totaal verkeerd ingeschat. Eitje dacht ik. Je gaat ergens wonen en je bent thuis. Ik heb 22 jaar in Brabant gewoond. In de loop der jaren voelde ik me steeds minder thuis in plaats van dat ik meer inburgerde. Ook na 22 jaar draaien mensen zich massaal om als ik bij de bakker mijn mond open deed en staarden me aan, Van wie binde gij er een? De eerste jaren in Mierlo liep het nog best aardig. Ik ging hockeyen. Dat had ik nooit gedaan. maar ik vind sporten leuk. Het team was leuk en ik genoot van het spelletje, gezellig borrelen na de wedstrijd en tikje aangeschoten naar huis. Af en toe een weekend weg met een aantal vrouwen en de hele nacht pictionary spelen. Pas toen het team stopte begreep ik dat alles ophield. Het spel hield ons bij elkaar, daarna was er niks meer. De volgende stap voor veel hockeydames was golfen. Toen ben ik definitief uit die vissenkom gesprongen. Er is in Brabant geen andere kom op mijn pad gekomen. Ik heb de jaren besteedt aan mijn tuin, werk, herboristenopleiding en hond.  

Pas toen de kinderen gingen studeren en op kamers gingen wonen ging ik serieus nadenken. Hoe kom ik hier weg? Door het lezen van de creatiespiraal van Marinus Knoope leerde ik heel precies mijn wensen te formuleren en ook dat er stappen nodig zijn om te komen tot het uitkomen van een wens. En dat je deze stappen heel precies moet formuleren. Een ding wist ik zeker:  nooit meer zandgrond.

Toen mijn dochter in Utrecht woonde en ik op bezoek ging met de trein, kwam ik over de grote rivieren, Dat emotioneerde me. Ik ben geboren aan de Waal, opgegroeid aan de Rijn en heb daarna weer jaren aan de Waal gewoond in Nijmegen en Beuningen. Ik geloof niet in teruggaan. Ik geloof in opnieuw beginnen, maar wel in de buurt van de grote rivieren op de klei. 

Ik heb een tuin en wortel inmiddels verticaal. Net als mijn bomen en planten. 



 

maandag 1 april 2024

solastalgie

Vandaag heb ik voor het eerst bekend dat ik aan solastalgie lijd. Ik sta voor een groep van 12 mensen die komen voor een wildplukwandeling in park Lingezegen. Met grote ogen kijken ze me aan. Wat heb je? Sinds deze week weet ik dat het een naam heeft, solastalgie. Het is net als met salutogenese. Ik was er al een tijdje (paar jaar) mee bezig voor ik er achter kwam dat het een naam heeft. Troostend, het heeft een naam, ik ben blijkbaar toch niet de enige. Als het een naam heeft, lijden er meer mensen aan. 

In 2003 al muntte Glenn Albrecht solastalgie: "Een woord voor het verdrietige gevoel van mensen in een landschap dat om hen heen verandert door factoren waarop ze geen greep hebben.", In de meeste gevallen komt dat neer op minder groen, meer steen, minder rust, meer herrie, minder bomen, meer asfalt. In mijn omgeving vooral veel bamboestokken met miniboompjes in plaats van hoogstamfruit. 

Het gevoel overviel mij in de zomer van 2021. Ik was op mijn jaarlijkse fietskampeerweek met mezelf en had deze keer gekozen voor Brabant. In de weken daarvoor had ik geluisterd naar een podcast over voedselbossen en ik was en ben helemaal vol van de reikwijdte van de intelligentie van de natuur. In mijn tuin was ik me wel bewust van processen die plaats vinden als ik niet of weinig ingrijp. Kringlopen die ontstaan, onkruiden die hun werk komen doen, de bodem die aan het herstellen is door het bodemleven. Ik had er alleen nog geen naam voor. Intelligentie van de natuur. Dat geeft de grootsheid goed aan van alles wat er om me heen gebeurt met en door niet menselijk leven. En de nietigheid en onbelangrijkheid van mij. Mijn enige rol is dienend.

Tijdens het fietsen in Brabant overvalt me regelmatig een verdrietig gevoel. Ik zie zoveel geweld. Niet alleen bij varkensboeren en tuinderijen. De meeste  pijn voel ik van particuliere tuinen. Particuliere tuinen met gemillimeterd gras, in de hoeken een hortensia en een hek om de tuin. Veel steen en grind. Particulieren raakt me meer omdat hun inkomen er niet van afhangt en ze dus geen excuus hebben om het niet natuurlijker aan te pakken. 

Dat er niet veel mensen zijn die dit gevoel met mij delen heb ik al snel na de fietsweek gemerkt. Voor de eerste schrijfbijeenkomst is de opdracht een vakantieverhaal te schrijven. Ik schrijf over mijn fietstocht en over de pijn die ik voelde om het afknijpen van de intelligentie van de natuur. Ik lees mijn verhaal voor. Tijdens het lezen voel ik het al, het komt niet over. Ik krijg het warm en wil stoppen met voorlezen. Na het verhaal kijken grote vragende ogen mij aan. Ja maar Nederland is toch prachtig. Er komen tips om het verhaal aan te passen. Ik knik braaf en zeg dat ik het verhaal nog eens ga bekijken. Thuis lees ik het verhaal nog een keer na. Ik ga er helemaal niets aan veranderen. Ik kan het niet mooier maken. Ik lijd aan solastalgie. 



Dit is een chromatografie van de bodem in mijn tuin gemaakt door Martijn van den Huijssen. Volgens Martijn is te zien dat er voldoende organische stof in de bodem is. maar er is nog te weinig bodemleven om alles af te breken en te goede te laten komen aan de planten. 


zondag 25 februari 2024

Primeur?

Ik luister graag naar Umberto op de radio, vrijdagmiddag van 14.00 tot 16.00 uur. De vooraankondiging is veelbelovend. Een item over een bijzondere ontdekking van een wetenschapper van een kruid uit de tijd van de Romeinen, Het is een wereldprimeur. Maakten de Romeinen gebruik van een hallucinerend kruid? Ja,  de Romeinen maakten al gebruik van kruiden met een hallucinerende werking. Dat weten we dankzij archeoloog Martijn van Haasteren en collega's. Zij ontdekten een hol schapenbotje, afgesloten met een dopje gevuld met bilzekruid. Daarmee is bewezen dat de Romeinen dit kruid doelbewust gebruikten. Ik luister met stijgende verbazing. Is er helemaal geen communicatie tussen wetenschappers?  Moet nu echt iedereen zelf zijn of haar eigen wiel uitvinden.? Ik ben geen wetenschapper maar ik wist dit al. Hoe wist ik dit?  Ik blader razendsnel door de catalogus in mijn hoofd en zie al snel de kaft voor me van het boek waarin ik dit gelezen heb, Ik weet de titel niet meer. Ik ga zoeken in mijn boekenkast en hoop dat ik boekje niet heb weggedaan bij de verhuizing, ruim 8 jaar geleden. Als snel vind ik het boekje. De titel is "Ondergang in bedwelming", de ondertitel ; Drugs en giften in het West-Romeinse Rijk. Het is geschreven door dr,Fons Rutten, apotheker en farmaciehistoricus. Hij studeerde farmacie, biochemie, Romeins recht en muziekgeschiedenis. Het boek is gepubliceerd in 1997 en beschrijft een minder bekende oorzaak van de val van het West Romeinse Rijk, namelijk door het gebruik van drugs. 

Martijn van Haasteren durft geen uitspraken te doen over het gebruik van het bilzekruid door de Romeinen. Fons Rutte doet dat wel. Hij is ervan overtuigd dat de Romeinen het kruid gebruikten als een van de ecodrugs. Hyoscyamus niger L. - bilzekruid behoort tot de nachtschadefamilie, waartoe ook Atropa belladonna L.- wolfskers en Datura stramonium L.- doornappel behoren, Deze kruiden werden allemaal gebruikt.

Dodonaeus (kruidendeskundige uit 1500) laat er geen twijfel over bestaan wat de gebruikers van deze gewassen te wachten staat; "het verstand wordt benomen alsof ze razende waren. Sommighe worden daer door quellyck ende krakeelachtigh, andere bly ende verheugt . Deze groene deliria bevatten giftige belladonna en tropaanalkaloïdenm, waarvan de belangrijkste zijn atropine, scopolamine en  hyoscamine.

De werking van de tropaanalkaloïden uit zich in prikkeling van het centrale zenuwstelsel, vrolijkheid, dorst, verhoogde polsslag en pupilverwijding. Romeinse priesters dronken een infuus van bilzekruid om in contact te komen met hun oorlogsgodin Bellona. Ook bij voorspellende orgiën en rituele moorden speelde bilzekruid een rol. De hallucinerende kruiden werden gerookt  en toegevoegd aan wijn. Het is dus wel bekend wat de Romeinen deden met bilzekruid en hoe en wanneer ze het gebruikten. Het is me wel een raadsel hoe ze het wisten te doseren zonder er dood aan te gaan. 


vrijdag 2 februari 2024

fietsen

Ben je op de fiets???? vraagt de mevrouw die de deur voor mij opent van een ruimte waar ik voor Velt een moestuincursus organiseer. Het gaat 8 graden vriezen en ik moet ongeveer 12 km fietsen heen en om 22.30 weer 12 km terug naar Randwijk. 

Met die kou; voegt ze er nog aan toe. Ik ben zeker niet van de afdeling vroeger was alles beter, integendeel. Ik vind deze tijd op een heleboel punten. een heerlijke tijd. Maar er is wel een fenomeen dat ik mis. Iets dat alleen maar schaarser zal worden. En dat zijn de winters van vroeger.  Dus ik zeg tegen de aardige mevrouw. Kou?  Nee dan vroeger, toen was het pas koud. Haar man valt me bij en haalt de winter van 1963 aan. Toen is het drie maanden niet boven nul graden geweest, hoor ik van mijn lief. De Rijn en de Waal waren dicht gevroren. De juffrouw die in Arnhem woonde kwam lopend over de Rijn naar school in Driel. Ik herinner me niet de kou, wel dat ik mijn eerste schaatswedestrijd won op de kolk van Driel. Ik was zeven jaar en schaatste tegen grote meiden van negen jaar. Ik vond het helemaal niet goed gaan, maar ik was wel de snelste. 

Ik hou van de winter, van buiten zijn op gure dagen. Van vechten op de fiets tegen de wind in. Binnenkomen na een wandeling of fietstocht in de kou of regen. Ik hou van donker en zelfs van wekenlange novemberregens, die ervoor zorgen dat ik de buitenruimte voor mezelf heb. Ook hou ik van de blik van verstandhouding met de schaarse mens die je tegenkomt als het slecht weer is. Ik hou van weer voor de echte buitenmens.

Heel vaak vragen mensen mij: Ben je op de fieieiets? Aan de toon kan ik horen wat ze er van vinden. Soms klinkt er verwondering, ook wel eens bewondering, maar meestal vinden ze het raar. Zeker als ik 's avonds nog ruim 20 km door een donkere Betuwe moet fietsen. Ze zullen ook nooit begrijpen dat ik daar erg van geniet. Eindelijk stil en de weg voor mij alleen. Ik ga eens wat vaker vragen: Ben je met de autoooo? Vroeger, toen het nog echt koud was, vroeg nooit iemand: Ben je op de fiets? Fietsen was de norm. Oh heerlijke oude tijd, bijna zonder auto's.

In de krant lees ik over een onderzoek naar de invloed van de inrichting van de openbare ruimte op (over)gewicht. De onderzoeker noemt het begrip drivability, In veel gebieden worden volgens hem de mensen de auto in gedwongen omdat de winkel te ver weg is. Wat te ver weg is om te fietsen of te lopen is een rekbaar begrip. Ik vind sowieso alles tot 20 km fietsafstand met een niet elektrische fiets. Maar ik ken ook mensen die voor 300 m de auto nemen. Omdat op dit moment de Lingebrug voor auto's is afgesloten  moeten Randwijkers die in Zetten boodschappen willen doen een flink eind omrijden. Voor fietsers is er een noodbrug. Toch zie ik weinig mensen fietsen van Randwijk naar Zetten (3 km). Ik kom van de tandarts (Oosterhout) en fiets langs een basisschool in Herveld, het is bijna half drie de school gaat uit. Het is een heel klein dorpje maar het staat helemaal vol met auto's en daarom zijn er klaar overs nodig. Heel verdrietig dat ouders niet de moeite nemen om met hun kinderen te fietsen, het gevolg is dat de kinderen die nog wel fietsen onnodig bloot gesteld worden aan gevaar. Ik geloof niet zo in de drivability. De meeste mensen zijn gewoon lui. 

Ik ben niet optimistisch over het fiets gebruik van de Nederlanders. Zeker niet op het platteland. Er worden steeds meer fietsen verkocht maar de meeste mensen zijn mooi weer-rondje fietsen mensen. 

Zo worden die koude winters steeds schaarser. 

maandag 15 januari 2024

TE VROEG?

 Was ik te vroeg met het organiseren van de lezing van Martijn. In de lezingenreeks met als titel "Verwondering", had ik Martijn van den Huijssen van de Groene Vallei gevraagd om  te komen vertellen over en laten zien wat de zichtbare verschillen zijn tussen bijvoorbeeld een tomaat uit de supermarkt en een biodynamisch geteelde tomaat. Martijn onderzoekt door middel van chromatografie en stijgbeelden plantensappen en grondmonsters. Hij neemt plantensappen van biologisch, biologisch dynamische en gangbare producten en toont verschillen aan. Die verschillen zijn zeer zichtbaar en kun je uitleggen in de vorm van veerkracht. Je kunt er ook naar kijken en niet direct een oordeel hebben over de betekenis. Van de ruim dertig aanwezigen bij de lezing zijn er drie weggelopen. Ik let altijd op de aanwezigen. Het grootste gedeelte van de mensen zat met shiny eyes te kijken. Dan weet je dat ze geraakt zijn. In mijn shiny ogen was de lezing zeer geslaagd. Bij de nabespreking met de mensen, waarmee Velt een samenwerking is aangegaan, krijg ik te horen dat ze het niets vonden. Omdat ze ook voor ons mede de publiciteit verzorgen moeten ze er wel achterstaan wat er wordt verteld. Ik sputter tegen en begin uit te leggen. Maar de wetenschap wordt erbij gehaald. Ik probeer nog dat fenomenen in de natuur niet wetenschappelijk aan te tonen zijn. Ik voel dat er iets niet klopt in het gesprek. Ik voel dat ik iets ervaar in de natuur wat zij niet ervaren. Maar ik kan er geen woorden voor vinden en hou mijn mond. Ik buig het hoofd. In de krant van zaterdag 13 januari, vind ik de woorden, 

In het artikel "Blootsvoets in het bos voel ik me oermens, beschrijft Merel Deelder haar zoektocht naar verbinding met de natuur.  Om antwoorden te vinden verdiept ze zich in het werk van Matthijs Schouten, ecoloog en filosof. "Matthijs Schouten noemt het natuurschaamte waar we aan leiden. We moeten de dominerende rationele blik waarmee we de wereld aanschouwen loslaten, Die benadering volstaat niet om te omschrijven wat je voelt in de natuur. Matthijs noemt het een verliefdheid, voelen, ervaren, een relatie en betekenisvol verbonden zijn met de natuur. Volgens Schouten schamen we ons voor dat tweede domein, "De natuur ingaan en je daardoor laten raken, je misschien zelfs verliefd voelen, dat noemen we "subjectief", Dat is iets voor in het weekend en mag vooral niet verweven raken met serieuze zaken als ons werk"; aldus Matthijs. 

Dat had ik moeten zeggen tijdens de evaluatie en ik wist dit allemaal wel, maar kon er op dat moment geen woorden voor vinden. Hoe leg je dat gevoel uit? Door een schrijfopdracht ben ik mijn tuin en in de natuur zijn heel anders gaan ervaren. De opdracht was: beschrijf je favoriete plek in Randwijk met je zintuigen, ruiken, voelen, kijken, horen. (zie blog September, 6 oktober 2022) Mijn favoriete plek in Randwijk is mijn tuin. In het verhaal September beschrijf ik mijn tuin. Ik beschrijf wat ik ervaar in mijn tuin. Het helpt dat september mijn favoriete maand is. Ik heb moeten leren om bewust zonder tuingereedschap met de handen op de rug langzaam een ronde in de tuin te lopen. Sinds die opdracht is mijn gevoel bij de tuin veranderd. Voor de opdracht liep ik vooral in de tuin klusjes op te tellen en na te denken of dat zou gaan lukken in een dag. Nu is er een gevoel van lichtheid, blijheid en ontspanning als ik in de tuin loop. Ja, je zou het verliefdheid kunnen noemen. 

De lezing/workshop van Martijn heeft dat gevoel versterkt. Niet uitleggen, geen wetenschappelijk bewijs. De natuur is een groot wonder en wij mogen dat elke dag ervaren.